1. Inleiding
De ammoniacvergiftiging,
ook eens alcalose genoemd, komt bij de vergisters regelmatig
voor wanneer de eiwittoevoer in het rantsoen te hoog ligt.
Vele vergistingsinrichtingen
hebben zich de laatste jaren laten verrassen door deze pathologie
bij gevolg van de massale marktvoorraad van eiwithoudende
vloeistoffen zoals tarwegluten, maïsweekwater e.d.
(bioethanolproductie, stijfmeelextractie enz...). Ook vele
terreinverkopers kennen hun producten niet altijd op het
gebied van de nutritionele inhoud.
Ook stellen wij vast dat
vele 'nutritionisten' en aanverwanten niet eens de werkelijke
eiwit/stikstof-behoeften kennen van vergisters. Idem voor
de toxiciteitsnivo's...
Indien
uw 'nutritionist' u niet kan vertellen wat het minimum en
maximum percentage eiwit in uw rantsoen moet zijn, bedankt
hem vriendelijk en neem een andere. Uw gerustheid en uw
portefeuille zullen u dankbaar zijn...
Wat moet men doen
om alcalose te voorkomen? Wat moet men doen om een vergiftigde
vergister weer op gang te krijgen en te stabiliseren?
2. Oorsprong van de ammoniakvergiftiging
De oorsprong van een alcalose
is ALTIJD te wijten aan de voeding van de vergister.
In de meeste gevallen wordt
ze veroorzaakt door een overmatige aanvoer van eiwitten.
In sommige gevallen wordt
ze veroorzaakt door de toediening van ammoniumzouten zoals
ammoniumsulfaat.
In zeer geringe gevallen
kan een lichte ammoniakvergiftiging voorkomen bij vergisters
die door voedingvermindering (op een lager nivo biogas gaan
produceren (onderhoud wkk enz...). Hier gaat een gedeelte
van de fauna afsterven en de cel eiwitten ondergaan proteolyse
waarbij ammoniak bij vrijkomt. Dit gebeurt echter uitermate
zelden.
|
Elke bacterie heeft een
stikstofbron nodig om zich te kunnen vermenigvuldigen en
haar enzymearsenaal op te bouwen en te vernieuwen. Wanneer
de toevoer van eiwitten de behoefte dekt komt geen ammoniak
vrij. Wanneer de eiwittoevoer groter is dan de structurele
behoefte gaat de bacterie de eiwitten cataboliseren (afbreken)
om er energie van te produceren + CO2 en + CH4. Het bijproduct
van deze afbraak is ammoniak (NH3).
Ammoniak is uiterst wateroplosbaar
en zeker op de pHwaarden van de anaërobe vergisting
en blijft dus achter in het digestaat, stapelt zich op.
De bacteriën die het
meest gevoelig zijn aan het ammoniacgehalte zijn de methanogene
bacteriën. Gellukkig sterven ze niet af maar blijven
enkel gedesactiveert in de methaanproductie zolang het ammoniakgehalte
te hoog ligt.
Dus, bij een opkomende
ammoniakvergiftiging dient de vergister nooit te worden
leeggemaakt. Wel moet men het rantsoen zo snel mogelijk
corrigeren.
Gellukkig geeft de vergister
vroegtijdig duidelijk waarneembare signalen (digestaatanalyse).
3. Symptomen van de vergiftiging
Alcalose symptomen zijn
de volgende:
- stopzetting van de biogasproductie
- stijging van de concentraties
vrije vluchtige vetzuren zonder pH verlaging (geen aanzuring)
- hoog gehalte ammoniacale
stikstof (>2500ppm omgerekend in NKjeldahl)
|
4. Curratieve
actimiddelen
Het is goed doenbaar het
ammoniacale stikstofgehalte te doen dalen met 0.5g/L en
per maand door correcte aanpassing van het globale rantsoen.
Opgelet, geef ook niet rantsoenen met 0% eiwit!! uw bacteriën
hebben een behoeft aan sommige essentiële aminozuren
(methanogene bacteriën kunnen niet alle aminozuren
aanmaken). Deze aminozuren moeten via de voeding van de
vergister worden aangevoerd.
Een andere methode die
sneller werkt maar wel apparatuur vereist is een continue
wassing van de hemel van de vergister in een water of aangezuurd
water oplossing. Het gewaste gas wordt terug in het digestaat
geinjecteerd. Door de evenwichten tussen gas en waterige
fasen wordt de ammoniakoverschot vrij snel uit het digestaat
ontnomen. Met deze methode wordt wel heel wat water geloosd
en komt een stuk duurder uit dan de voedingsmethode.
5. Preventieve actiemiddelen:
de voeding van de vergister
Hier zullen sommige wel
zeggen: "Daar zijn die nutritionisten weer met hun
rantsoenberekeningen!". Niets aan te doen. In een vergister
beland enkel wat men hem te eten geeft. Als men de behoeften
niet respecteert van de inwoners, dan loopt men vroeg of
laat tegen de muur.
De beste werkwijze is:
- ken de grondstoffen (elke) op
gebied van nutriënteninhoud
- formuleer de rantsoenen op een rationele
basis. Een product dat uiterlijk op zetmeel trekt kan
soms een eiwitconcentraat zijn (cfr alkomix)
- pas steeds de ranstoenen aan wanneer
de beschikbaarheid van de ingrediënten verandert,
ook al is dit dagelijks.
wij blijven uiteraard ter
beschikking om u hierbij te helpen. |